Afspraak maken? +31 (0)6 5517 2842

Kan voedselallergie genezen?

Kan voedselallergie genezen?

Een voedselallergie betekent dieet houden. Vaak een streng dieet en zelfs dan moeten er soms toch nog medicijnen gebruikt worden om klachten te voorkomen. Een voedselallergie gaat ook niet zomaar over. Hoewel kleine kinderen vaak wel over een koemelkallergie heen groeien, zijn de meeste andere voedselallergieën blijvertjes. Je leven lang dieet houden is geen pretje. Zijn er therapieën die genezing van voedselallergie mogelijk maken?

Allergie is een abnormale reactie van het afweersysteem. De basis van de behandeling van allergie is het vermijden van die stoffen die een allergische reactie veroorzaken. Bij voedselallergie betekent dit het volgen van een dieet vrij van stoffen waar men gevoelig voor is. Op deze manier wordt de allergie feitelijk omzeild: hij krijgt geen kans om zich te uiten, maar hij is er wel. Wie zich niet aan zijn of haar dieet houdt, krijgt onmiddellijk weer allergische klachten.

Hyposensibilisatie

Al meer dan een eeuw lang wordt gezocht naar een manier om allergische reacties te verminderen door in de patiënt een tolerantie voor een bepaald allergeen op te bouwen. Vaak wordt de term hyposensibilisatie hiervoor gebruikt. Dit betekent letterlijk ‘minder gevoelig maken’. Een andere term is desensibilisatie (‘ongevoelig maken’). Als er geen sprake is van allergie, maar van een hyperactiviteit, gebruikt men de term neutralisatie. Deze neutralisatie brengt weer balans in het zenuwstelsel. Ook duikt de term immunotherapie soms op, maar hieronder valt elke behandeling die het afweersysteem probeert te beïnvloeden en dit is dus een veel breder begrip. Voor de leesbaarheid wordt in dit artikel verder steeds gesproken van hyposensibilisatie. Hyposensibilisatie is gebaseerd op het genezen van een ziekte met dezelfde stof die de ziekte veroorzaakt. Met een zeer sterk verdunde concentratie van een allergeen wordt het lichaam als het ware gewend aan deze stof, waardoor het op den duur niet meer (zo hevig) zal reageren. De bekendste vorm is de behandeling van hooikoorts met allergeeninjecties. Door het regelmatig toedienen van injecties met lage concentraties van pollenextracten kunnen hooikoortsklachten verminderd worden. Vaak worden de klachten al snel minder, maar om blijvende hyposensibilisatie op te wekken moet de behandeling wel een aantal jaren (drie tot vijf) voortgezet worden.

Veiligheid

Over de veiligheid van de hyposensibilisatie-injecties is nogal wat te doen. De injecties op zich zijn niet gevaarlijk, maar er is steeds een kleine kans op anafylaxie en shock. Daarom moet de patiënt na elke injectie een half uur onder observatie van een arts blijven. Toch is het mogelijk dat er een ernstige reactie ontstaat met in enkele gevallen de dood tot gevolg. In Nederland is men daarom nogal terughoudend met het toepassen van hyposensibilisatie.

In plaats van met injecties kan ook via de slijmvliezen (neus of mond) hyposensibilisatie worden uitgevoerd. De kans op het optreden van gevaarlijke reacties wordt dan een stuk kleiner. Maar er kleven ook nadelen aan deze methode: het is een dure methode en sommige allergenen worden in het maagdarmkanaal afgebroken waardoor ze hun werking verliezen.

Bij toediening van een druppel allergeenextract onder de tong spreekt men van sublinguale immunotherapie (SLIT). Deze therapie kent zowel voor- als tegenstanders. Een duidelijke wetenschappelijke basis is er niet, maar de scepsis ten aanzien van deze methode lijkt minder groot dan een aantal jaren geleden.

Voedselallergie

Kan een therapie die bij hooikoorts redelijk goede resultaten oplevert ook bij voedselallergie worden toegepast? Zijn beide vormen van allergie vergelijkbaar?

Allereerst is het van belang dat er verschillende vormen van voedselallergie bestaan die ieder een verschillend werkingsmechanisme hebben. Slechts bij een deel van alle vormen van voedselallergie speelt IgE een belangrijke rol, terwijl dit bij hooikoorts juist altijd zo is. Daarnaast is er bij voedselallergie vaak sprake van verschillende allergenen.

Er is weinig onderzoek gedaan op het gebied van hyposensibilisatie bij voedselallergie. Op de markt zijn verschillende preparaten voor handen. ‘Er lijkt een aardige wildgroei te zijn in het soort preparaten dat verkrijgbaar is voor voedselovergevoeligheid, van enkelvoudig tot zeer complex’ (Russchen).

De deskundigen

Volgens reumatoloog J.R. Tisscher heeft hyposensibilisatie (hij spreekt van neutralisatie) vooral effect als de klachten snel optreden (binnen een kwartier na contact met de slijmvliezen). Een verdunningsmethode waarbij het klachtenpatroon van het individu eerst wordt opgewekt en dan met een hogere verdunning van het gewraakte levensmiddel weer wordt uitgedoofd, werkt voor genoemde patiënten altijd, aldus Tisscher. Hij wijst verder op een andere behandeling van voedselallergieën: geen hyposensibilisatie, maar puur het opheffen van tekorten aan vitaminen, mineralen, vetzuren en aminozuren. Deze tekorten vormen veelal de reden waardoor het zenuwstelsel of het immuunsysteem op bepaalde stoffen reageert. Dit geldt vooral voor voedselintoleranties en bij situaties waarbij de maag, de alvleesklier, de lever of de dunne darm verteringsproblemen vertonen.

In het vorige nummer van over gevoelig heden beschreef de arts C. van der Molen hoe hooikoorts geneutraliseerd kan worden met behulp van acupunctuur en homeopatische verdunningen. Deze methode is ook toepasbaar bij voedselallergie. Nadat met behulp van electroacupunctuur van Voll allergenen en intoleranties vastgesteld zijn, kunnen ze op eenvoudige wijze worden geneutraliseerd. De patiënt moet de allergene stof(fen) vasthouden, terwijl de therapeut met een softlaser enkele seconden een serie huidpunten behandelt. Het lichaam reageert hierop met een neutralisatie van de allergeneninvloed. Deze behandeling wordt versterkt door het innemen van sterke verdunningen van het allergeen. Intoleranties kunnen op deze manier in 48 uur opgeheven worden; de therapie moet bij een allergie gedurende een half jaar regelmatig herhaald worden. De resultaten zijn erg goed. Wetenschappelijk onderzoek naar deze methode ontbreekt helaas, omdat er, volgens Van der Molen, niet voldoende geld beschikbaar is voor dergelijk onderzoek.

Mevrouw L.S. Boeken (arts voor integrale geneeskunde) heeft zich toegelegd op de opsporing en behandeling van voedselovergevoeligheden. In haar praktijk past zij twee behandelingsmethoden met succes toe: enzym-gepotentieerde desensibilisatie en een provocatie-neutralisatiemethode.

Bij enzym-gepotentieerde desensibilisatie (EPD) wordt een kleine hoeveelheid van een mengsel voedselallergenen in de huid geïnjecteerd tezamen met een enzym (betaglucuronidase). Deze combinatie zorgt ervoor dat het lichaam de ‘overspannen’ reacties op voedingsallergenen gaat afleren. De afweer wordt op deze manier als het ware bijgesteld. De injecties dienen aanvankelijk eens per twee of drie maanden gegeven te worden. De intervallen worden echter steeds langer en vaak kunnen de injecties na verloop van tijd gestaakt worden. Bij ten minste 80% van de patiënten biedt deze methode een sterke tot zeer sterke verbetering, volgens mevrouw Boeken.

Een voordeel van EPD is dat met één injectie een groot aantal overgevoeligheden tegelijk kunnen worden aangepakt. Een ander voordeel van deze methode is dat ook anafylactisch reagerende patiënten ermee behandeld kunnen worden. Dan worden echter geen injecties toegepast, maar worden de stoffen via een soort schaafwondje in de huid gebracht (scarificatie). Niet iedereen raakt zijn extreme reacties helemaal kwijt, maar vaak wordt wel een vermindering van de heftigheid van de reactie bewerkstelligd. EPD werkt niet à la minute. Geleidelijk wordt de afweer bijgesteld.

Bij de provocatie-neutralisatiemethode worden steeds aparte, losse extracten van voedselbestanddelen waarop iemand reageert, in de huid gespoten. Hierbij ontstaat een kwaddel (een onderhuids bobbeltje). Na tien minuten wordt de kwaddel gemeten en er wordt gekeken of de patiënt klachten heeft. Is dit het geval, dan wordt een zwakkere concentratie ingespoten. Volgens hetzelfde principe wordt na tien minuten de situatie beoordeeld. Dit gaat door tot het moment dat díe dosis is gevonden waarbij geen symptomen of verandering in grootte van de kwaddel meer optreden. Dit is de neutraliserende dosis. De neutraliserende dosis voor verschillende overgevoeligheden worden samengevoegd tot een ‘vaccin’.

De provocatie-neutralisatiemethode biedt in tegenstelling tot EPD wel ogenblikkelijke bescherming tegen datgene waarvoor men is behandeld. Om blijvend resultaat te krijgen moet de patiënt zich gedurende minimaal een jaar om de dag inspuiten met het ‘vaccin’, daarna kunnen injecties met grotere tussenpozen gegeven gaan worden.

Conclusie

Dit artikel pretendeert niet volledig te zijn. Er zijn natuurlijk nog meer therapieën die beogen (voedsel)allergie te genezen. Een voorbeeld daarvan is de bioresonantietherapie die met behulp van trillingen het lichaam weer in evenwicht brengt waardoor een allergie niet meer optreedt. Het uitgangspunt voor bioresonantietherapie is een heel andere kijk op de oorzaak van de overgevoeligheid dan bij de hier besproken hyposensibilisatietherapieën. Daarom is bioresonantie hier verder niet behandeld.

De behandelde therapieën geven nogal wat verschillende meningen en mogelijkheden op het gebied van voedselovergevoeligheid te zien. Een eenduidige conclusie is dan ook niet zomaar te trekken. De meeste vormen van hyposensibilisatie berusten op langdurige (vaak jaren) en belastende therapie (injecties). Het resultaat van de verschillende behandelingen is zeker niet onomstreden. Het wachten is op goed onderzoek op dit terrein, dat lijkt wel nodig. 

(JvW)

Bronnen

Dit artikel is gebaseerd op gegevens van de volgende artsen:

  • J.R. Tisscher, ‘s-Hertogenbosch
  • C. van der Molen, Ijmuiden
  • L.S. Boeken, Amsterdam

en op het artikel:

  • Hyposensibilisatie als therapie, F.T. Russchen; Tijdschrift voor Integrale Geneeskunde 10-5/6, 1995